Het avontuurlijke label TRPTK produceert aan de lopende band bijzondere cd’s en de Russisch-Nederlandse cellist Maya Fridman is er een soort huismusicus. Als ik het goed geteld heb, verschenen er van en met haar inmiddels al zo’n acht cd’s, al dan niet solo.
Onlangs kwam het negende schijfje op de markt, waarop ze samen met het Noord Nederlands Orkest een spetterende vertolking geeft van twee celloconcerten van Jan-Peter de Graaff.
De in 1992 in Papendrecht en op Terschelling opgegroeide De Graaff houdt van het grote gebaar. Tegen het advies van zijn compositiedocent in besloot hij het door deze als hopeloos achterhaald beschouwde symfonieorkest in de armen te sluiten. Evenmin ziet hij er een been in al even ‘ouderwetse’ genres als het concert te hanteren; hij produceerde er inmiddels vijf.
‘Rimpelingen’, zijn Concerto No. 4 voor cello en orkest uit 2017, maakte zo’n grote indruk op celliste Maya Fridman, dat ze De Graaff vroeg een nieuw concert voor haar te schrijven. Geen wonder, want hij laat de solist alle mogelijkheden van het instrument verkennen, maar schrijft tevens fraaie melodieën.
De Graaff is een meester in het boetseren met klanken, waarbij hij losjes aanhaakt bij traditionele harmonieën zonder voorspelbaar te worden. ‘Rimpelingen’ is in wezen een lange solo van de cello, subtiel ondersteund door voortdurend van kleur verschietende tussenwerpingen van het orkest, als rimpelingen over een deinend wateroppervlak. Door zijn enorme ideeënrijkdom wordt je aandacht soms wel wat op de proef gesteld.
Ook in Concerto No. 5, ‘The Forest in April’ (2021), plooit De Graaff trefzeker de orkeststemmen rond een virtuoze, afwisselende cellopartij. Het is geïnspireerd op onze verwoestende omgang met de natuur, die tot uitdrukking komt in een felle strijd tussen solist en orkest in het tweede deel. Onheilspellend dissonante samenklanken en donderend slagwerk lijken de Apocalyps in te luiden.
De gloedvolle voordracht van Fridman vindt een evenknie in het al even ingeleefde en precieze spel van het NNO onder leiding van Sander Teepen (No.4) en Nicolò Foron (No.5). De verzorgde opnametechniek geeft de uitvoering extra diepte.